Trompetter


1674-1919



Voorstelling: staande man (trompetter), van voren gezien of iets naar links gericht. In zijn hand houdt hij een trompet. Op de vroegste versies houdt de man de trompet alleen naast zich, later blaast de man op de trompet. De trompet heeft het uiterlijk van een lange toeter. Net als bij de speelman draagt hij een hoed en een pandjesjas. De andere hand van de trompetter staat in zijn zij.

Tot de vroege 18e eeuw is het merk verwarbaar met het gelijktijdig gebruikte merk jager.

Pijpenkoppen:


1674-1700

1680-1740

1700-1740

1730-1750

1730-1750

1750-1775

1775-1800

1800-1850

1850-1900

1900-1919


Kromkop, 1800-1830

Rondbodem, 1730-1740

Rondbodem 1890-1910. Dit model heet doetel of kantoorpijp.