Torderingen, late 17e tot 18e eeuw


Een tordering is een diagonaal motief, dat er voor zorgt dat de steel gedraaid lijkt, zoals bij een kurkentrekker. Meestal bestaat een tordering uit een afwisseling van diagonale geulen met ertussen in raderingsrijen. De torderingen kunnen ook zo gezet worden, dat ze elkaar over de steel kruizen. Bij dit type versiering komen soms speciale stempels voor, die tussen de torderingen worden gezet. Ook het hielmerk van de pijpen wordt soms op deze manier op de steel gezet. De pijpenkoppen van deze stelen zijn niet gedecoreerd, de pijpen zijn wel van hoge kwaliteit. Torderingen zie je vooral op de nog wat dikkere pijpenstelen, tussen 1680 en 1710.


Stelen met een tordering uit een stort van de Goudse pijpenmaker Jacob Arijsz. Danens (Lit. 2), uit de periode 1722-1732. Op de stelen met een kruislingse tordering is zijn (hiel)merk molen gezet. De pijpenkoppen uit deze stort waren trechtervormig.


Kruislingse tordering met stempels op de ruitvormige tussenvlakken. De stempels op deze steel zijn zuiver decoratief en zijn gemaakt als een eenvoudige spaakwielvorm (of radvormig).

Kruislingse tordering met stempels in spaakwielvorm. Het naamstempel is van Frans Verzijl. (Datering 1760-1780).


Torderingen komen meestal voor met aanvullende steelversieringen. Soms zijn die eenvoudig, soms zijn ze als decoratie op zich al bijzonder. De voorbeelden hierboven sluiten soms aan op andere decoraties, of ze wisselen elkaar af in vorm en richting. Interessant is dat behalve torderingen die over een groot deel van de steel lopen er ook variaties zijn die maar drie of vier centimeter kort zijn.


Hele korte tordering, afgesloten met twee geradeerde banden. De radering wordt gevormd uit X-en met een gevulde cirkel of stip ertussen.