Trechterpijpen, 1680-1745


Vanaf 1680 volgen er een paar belangrijke ontwikkelingen die leiden tot een verandering van de tot dan toe standaard pijpenvorm. In 1660 is in Gouda het pijpenmakersgilde opgericht en de bijbehorende regelgeving leidt tot een enorme algehele grip op het product. De productie van andere centra raakt overvleugeld en verdwijnt zelfs, zodat Gouda vanaf 1670 marktleider is in Nederland en hard op weg is om ook de internationale handel voor zich te winnen. Het roken van tabak is algemeen geaccepteerd als verschijnsel en tabak wordt in grote hoeveelheden gekweekt en geïmporteerd. Dit resulteert dan weer in prijsdaling en gewenning aan het roken. Omdat de inhoud van de pijpenkop groter kan worden blijkt dat het traditionele model niet meer voldoet, de rek is er als het ware uit. Gouda komt vanaf 1680 met de oplossing: de pijp met een trechtervormige ketel. De bovenkant van de pijp loopt vanaf dat moment niet meer taps toe, maar loopt vanaf het middelpunt wijder uit. Op die manier wordt de inhoud automatisch groter. Bijeenkomstig worden de pijpen voortaan minder robuust, maar nemen de dikte van de ketelwanden en de stelen af, zodat het product een grotere sierlijkheid krijgt.

 

Type 2: de trechter

 

Ook hier is er een driedeling binnen de hoofdvorm, gebaseerd op kwaliteit.

Deze is algemeen geaccepteerd, ik hanteer hem hier als volgt:

 

1a. Eenvoudige kwaliteit, minimale bewerking en een korte steel

1b. Eenvoudige kwaliteit, minimale bewerking maar met een tudorroos op de zijden

1c. Eenvoudige kwaliteit, maar gepromoot met een merk. De kwaliteit ligt net iets hoger.

Het merk is veelal een zijmerk, soms nog een hielmerkje.

 

2. Hoge kwaliteit, langere steellengtes, geglaasd, gemerkt.

 

3. Decoratie (reliëf of figuraal). Net als in de 17e eeuw lopen de kwaliteitsverschillen van de decoratie erg uiteen.