Leidens Ontzet


In Leiden wordt nog ieder jaar, op drie oktober, gevierd dat Leiden in 1574 werd bevrijd van de Spanjaarden. Uit verschillende bronnen blijkt dat het vieren van deze bevrijding al vanaf het eerste jaar een jaarlijkse traditie werd, slechts onderbroken door de Franse overheersing van 1795 tot 1813. Los van de jaarlijkse feesten zijn er de speciale lustra, waarin wordt herdacht dat de bevrijding 100, 150, 550 jaar geleden plaatsvond. Uit een paar verschillende decoratieve uitvoeringen van trechtervormige pijpen blijkt dat er binnen de pijpenmakerij, in ieder geval kortstondig, aandacht is geweest voor deze herdenking. Waarschijnlijk is de aanzet de herdenking van 150 jaar bevrijding geweest, een lustrumjaar dus. Het feit dat het feest verder jaarlijks voorbij kwam zal een pré zijn geweest voor de verkoop van de speciale pijpen. Misschien was de opbrengst uiteindelijk te laag, maar het herdenken van Leids Ontzet met speciaal voor die gelegenheid versierde pijpen is van korte duur geweest. Het thema is niet meer teruggekeerd.

Het ontzet van Brielle, op 1 april 1572, is grappig genoeg de 19e eeuwse opvolger geworden van deze herdenkingspijp. Ook eenmalig, op een lustrumjaar. Niet speciaal voor Briellenaren, maar voor Nederland, als herdenking van de bevrijding van Nederland die vanaf dat moment begon.


Trechtervormige pijpenkop uit de periode 1724-1730. Op de linkerzijde staat een man, met in zijn rechterhand een haring en in zijn linkerhand een bol wittebrood. Achter zijn voeten zit een zwaantje en er groeit een distel. Bij zijn hoofd staat waarschijnlijk LONTSET of LONT (Leidens ontzet). In dit geval is dat onleesbaar door de sterke slijtage aan de pijpenkop. Aan de rechterzijde staat het wapen van Leiden in een schild, met een brede bladerkroon er boven. Onder het schild staan de initialen van de maker, CDM.


Trechtervormige pijpenkop uit de periode 1724-1730. Op de linkerzijkant staat een vrouw en een man naast elkaar op een ondergrond. De vrouw houdt een bolvormig wittebrood omhoog, de man houdt een haring vast. Boven de voorstelling, vanaf de zijden, lopen bladertakken. Op de rechterkant staat een man op een ondergrond met een speciale schaar of snijwerktuig in zijn handen. Hij houdt het werktuig horizontaal, met voor hem een grote vorm op de grond, tot aan zijn werktuig. Deze vorm is enigszins dakvormig, deels gearceerd en deels gepointilleerd. Boven de voorstelling, vanaf de zijden, lopen bladertakken.

Op de site van het Amsterdam Pipe Museum, onder collectienummer APM 8.972, staat dezelfde pijp in goede staat afgebeeld. Don vermeldt bij de pijp dat de persoon met het werktuig een droogscheerder is, met als opmerking dat de voorstelling naar een prent van Jan Luijcken is.

Een droogscheerder is een vakman, verenigd in een gilde, die ervoor zorg draagt dat tijdens het vervaardigen van laken de uitstekende pluisjes verdwijnen en het laken glad wordt. Een laken dat aan beide zijden deze gladde eindkwaliteit heeft wordt scharlaken genoemd. De plaatsing van deze droogscheerder op de pijpenkop refereert dus direct aan de Leidse lakennijverheid. Voor de volledigheid plaats ik hier afbeeldingen van etsen met het droogscheren als onderwerp. De tweede ets is de vermelde prent van Jan Luijcken, uit 1694.