Mercurius en Neptunus

slaan hun handen ineen


Handel en welvaart, hoop en (overzees) transport. Daar was vlak na de periode van de Franse overheersing sterk behoefte aan. Nederland was aan banden gelegd geweest en moest weer op gang komen. In Gouda was de relatieve rijkdom die verkregen werd uit het op grote schaal seriematig persen van kleipijpen al aan het slinken, maar door de korte periode waarin de handel aan banden werd gelegd, zodat de overheerser kon profiteren, was Gouda bezig een arme stad te worden.

De pijpenmakers van Gouda probeerden na 1813 de industrie weer aan het draaien te krijgen, maar het leed was al gedaan. Door nieuwe ontwikkelingen verminderde de aandacht voor de traditionele Goudse pijp steeds verder. En waar de aandacht nog wel gold, moest Gouda zijn koppositie van weleer delen met binnen- en buitenlandse producenten.

In de productlijn van de Goudse pijpenmakers kwamen in eerste instantie pijpmodellen met reliëfthema's die gerelateerd waren aan vooruitgang. Dit was nieuw. Pijpenkoppen waren ineens de symbolische uitdragers van welvaart, hoop, fortuin, handel en huwelijkse trouw. Een populair thema, dat al snel een thuis vond bij alle zichzelf respecterende fabrikanten, was dat van Mercurius en Neptunus. (Hun namen worden op sites nog wel eens anders gespeld, maar al die U's, dat is correct.) Mercurius was de god van handel, van reizigers en van winst. Neptunus was de god van de zee en symboliseert als zodanig de overzeese handel.

Pijpen met Mercurius en Neptunus er op zijn lang geproduceerd. De eerste vormen zullen vanaf 1813 zijn gemaakt, de laatste kwamen in de eerste helft van de 20e eeuw nog voor, omdat Goedewaagen het model nog een tijd lang voerde als krulpijp.


Ovaalvormige pijpenkop uit een stort van Willem Begeer (gemerkt met vos op zijn gat, 1798-1827, lit. 2). De pijpenkop is helemaal gemaakt in het klassieke Mercurius - Neptunus thema, maar dan met staande - in plaats van zittende goden. Van de steel af ontbreekt een wapenschild of extra merkteken, waaruit je kunt opmaken dat het hier nog om een vroege vorm van Mercurius - Neptunus pijpen gaat. (De stort van Willem Begeer is hier beschreven.)


Fragment van een ovaalvormige pijpenkop uit de periode 1800-1850. Veel van de wat vroeger gemaakte Mercurius-Neptunus koppen hebben de goden afgebeeld in een gekaderd ovaal. Door de breuk is hier alleen Neptunus te zien. Boven de ovalen lopen bladranken met bloemen, van waaruit een bevestiging is gemaakt naar de ovalen. Van de roker af staat het wapenschild van Gouda, ook in een ovaal, en lopen er bladeren langs de persnaad. Naar de roker toe staat een staande leeuw op een met cirkels gevulde ondergrond. Op de hiel staat het merk GN gekroond. Op de zijden van de hiel staan geen Goudse wapens, wat een beetje de indruk geeft dat de pijp aan het einde van de 19e eeuw opnieuw is gebruikt en de pijp niet zo oud is als hij lijkt. GN is vanaf 1814 tot 1902 in gebruik geweest bij de familie Sparnaay (Lit. 2).


Een rode Mercurius-Neptunus pijp

Ovaalvormige pijpenkop uit de periode 1820-1830. De thematische Mercurius-Neptunus decoratie is geheel volgens de standaard. Mercurius zit links op de pijp op een grote rechthoekige vracht, die in touw en doeken is verpakt. Hij zit met zijn benen richting de roker, zijn lichaam naar ons toe gedraaid. Als attributen heeft hij zijn hoed met vleugels en een staf met vleugels en twee slangen die de staf omwinden. Hij draagt niet meer dan een doek. Onder de vracht staan nog twee rechthoekige draagmanden afgebeeld en op het vlak naar de roker toe staat de zee, met daarin zeilschepen. Onder de voorstelling door loopt een bloemenrank naar links.

Aan de rechterzijde zit Neptunus op een rand die is versierd met een motief van cirkels, afgesloten met een rechte lijn aan de onder- en bovenzijde. Neptunus draagt zijn doek iets minder bloot en heeft als attributen zijn drietand en een ton waaruit water blijft stromen. Ook Neptunus zit met zijn benen naar de roker terwijl zijn lichaam naar ons toe is gedraaid. Hij heeft niets op zijn hoofd en is bebaard. Onder zijn voeten ligt een grote vis en nog drie kleinere vissen. Ook aan deze zijde loopt een bloemenrank, nu naar rechts. Deze bloemenranken lopen naar de achterzijde van de pijpenkop (van de roker af) tot aan een klein bladmotief op de persnaad van de kop. Na twee bladen volgt een grote cirkel, omzoomd met stippen (parels) met daarin het pijpenmakersmerk TM gekroond. Boven de cirkel staat nog een bloem waaruit twee korte bloemenranken lopen, langs het omcirkelde merk. Het merk op de hiel is afgebroken. Het is goed mogelijk dat hier ook TM gekroond heeft gestaan, hoewel een pijpenmaker met meerdere merken daar ook nog wel eens een ander merk op wilde zetten.


Grote ovaalvormige pijpenkop uit de periode 1825-1833. In zijn algeheel komt de gravering overeen met het basistype Mercurius en Neptunus pijp. De gravering is wel gemiddeld genomen slordiger in uitvoering. Uniek in deze uitvoering is de zon naar de roker toe, die boven zee tussen de twee goden in staat als een extra positief teken. De zon heeft een lachend gezicht. Aan de zijde van de roker af staat het wapenschild van Gouda, gekroond en met een doornenkrans. Het schild is hier niet, zoals vaker bij dit model gebeurt, gebruikt voor het merk van de pijpenmaker, maar onder het schild staan de initialen CP.  In combinatie met het hielmerk, melkmeid, zijn de initialen te koppelen aan de pijpenmaker Cornelis Prince, die het merk van 1804 tot 1833 heeft gebruikt (Lit. 2). De datering van deze pijpenkop loopt vanaf 1825 door het ontbreken van de S boven het Goudse wapenschild op de zijkant van de hiel.


Ovaalvormige pijpenkop uit de periode 1836-1872. Dit is de enige of een van de weinige uitvoeringen van een Mercurius en Neptunus pijp met een tekstlint langs de bovenkant van de pijpenkop. Op dit lint staat 'AMSTERDAMS WELVAREN'. Op de kant van de roker af staat een grote cirkel met een gestipte begrenzing, zoals een hielmerk. In de cirkel staat het merk DK gekroond. Door de uitvoering van de gravering en de marginale uitvoering van het hielmerk (ook DK gekroond) is de pijp qua periode een product geweest van de Goudse pijpenmaker Jan IJpelaar en in een later stadium van zijn weduwe (Lit. 2). Fabrieksafval van deze weduwe bevatte onder andere ook dit model.


Ovaalvormige pijpenkop uit de periode 1880-1920. Het grootste verschil in details zit in het merk. Van de roker af staat dit keer ES gekroond in een parelcirkel, en de naam van de pijpenmaker, P. GOEDEWAAGEN, staat er op een lint, dat via de onderkant langs het merk loopt, omheen. De pijp is ook op de hiel met ES gekroond gemerkt. De overige onderdelen van de gravure zijn standaard voor dit type.