Rondbodems met het merk burg

DE familie blom, Drie generaties pijpenmakers

1702-1860

Bas Konijnendijk, Gouda, 2018


Toen ik in 2016 bezig was met het verzamelen van verschillende pijpenstorten (mislukte pijpen na het bakken, fabrieksafval) bij rioolwerkzaamheden, viel het me nog niet op. Er waren erg veel en allerlei soorten pijpenkoppen aanwezig en daar zat een kleine groep rondbodems tussen met het merk burg op de bodem gestempeld. Tijdens het determineren bleek dat de rondbodems met hetzelfde merk niet van één pijpenmaker afkomstig waren, maar van drie generaties achter elkaar.

 

Als we Merken en merkenrecht van de pijpenmakers in Gouda van Don Duco er op na slaan, dan lezen we dat het merk burg in 1694 in gebruik is genomen door Pieter P. Pieroo.  In 1702, na acht jaar, zou Pieter al gestopt zijn met het maken van pijpen met het merk burg. In 1702 neemt Isaak Reijnierszoon Blom het merk over.  Hij is de eerste Blom die burg als merk zet. Hij bezit het merk tot zijn overlijden in 1755, waarna zijn vrouw het merk nog zes jaar (tot 1761) in bezit heeft. Hun zoon, Coenraad, begint het merk van zijn ouders te huren vanaf 1748. Vanaf dat moment is hij degene die het merk ook daadwerkelijk zet, tot 1797. Dan neemt de laatste Blom het merk over en blijft het gebruiken tot 1860. Na dat jaar wordt burg niet meer in Gouda gebruikt.

 

Overzicht van personen die het merk hebben gezet:

(Pieter Pieroo)

Isaac R. Blom

Coenraad I. Blom

Coenraad W. Blom

(1694 - 1702)

1702 - 1748

1748 - 1797

1797 - 1860


Zoals te zien is heeft het bedrijf van elke Blom bijna vijftig jaar lang geproduceerd. Dat is binnen de pijpenmakerij geen uitzonderlijke prestatie, maar drie generaties achter elkaar geeft wel een beeld van een aangeboren taaiheid. Daarnaast liep het product blijkbaar goed genoeg om het bijna 160 jaar als familie te kunnen blijven verkopen.

 

Wat opvallend is aan de vondsten, is dat alle pijpen zonder uitzondering rondbodems zijn. Maar omdat de stort vrij klein is, het gaat hier om enkele tientallen koppen, is dit nog geen reden op zich om aan te nemen dat de familie Blom geen andere modellen in productie had. Sterker nog, uit losse bodemvondsten blijkt dat er degelijk sprake is geweest van een diverser aanbod van pijpmodellen bij de pijpenmakers. Wel is het model ten opzichte van Goudse rondbodems in het algemeen afwijkend. Dit is te zien vanaf het vroegste model en ondanks modelaanpassingen blijft dit een kenmerk van de 19e eeuwse versie. De stort geeft ook geen beeld van de gehele periode waarbinnen de familie Blom actief was. Gebaseerd op de verschillende kenmerken van de pijpen is de begin en einddatering grofweg 1740-1825. De eerste koppen zijn voorzien van een wapenschild van Gouda op de zijkant van de ketel. Het zetten van dit bijmerk werd pas uitgevoerd na gildemaatregelen tegen buitenstedelijke concurrentie vanaf 1739 en 1740. Op basis van uiterlijke kenmerken, zoals afwerking, zou het me ook niet verbazen als de pijpen uit de stort op zijn laatst uit 1830 komen.

Op de foto is te zien dat het wapen van Gouda op de ketel is gezet. Er onder, op de bodem van de pijp, staat het merk burg, dat is niet te zien. Op de steel, direct achter de kop, begint een eenvoudige steelradering die relatief lang wordt doorgezet. Dit lijkt een kenmerk te zijn dat bij dit model hoort. Bij de radering wordt gebruikt gemaakt van drie tekstbanden, de eerste aan het begin van de radering, meteen na de kop, een ander aan het eind van de radering en één in het midden. De totale lengte van de radering over de steel bedraagt bij een van de vondsten 65 millimeter. Bij deze vondst is net zoals op bovenstaande foto de naam van de pijpenmaker in de tekstband zichtbaar, geschreven als ISAKBLOM. In het midden staat dan de tekst INGOUDA en aan het eind weer ISAKBLOM.


De overgang naar de recentere modellen van Coenraad Blom (1748-1797) laat zich in eerste instantie zien door de tekstband achter de kop, waar COEN:BLOM op komt te staan. De kop zelf heeft dan een iets bredere ovaalvorm aangenomen ten opzichte van de nog enigszins op een trechter lijkende vorm van zijn vader. De overeenkomsten zijn interessanter. Zo blijft de kop voor het model rondbodem wat aan de grote kant, zit er een groot wapenschild van Gouda aan de onderzijde van de ketel en begint achter de kop meteen een eenvoudige radering met tekstbanden.

Relatief zijn er weinig pijpen te koppelen aan Coenraad Blom. Terwijl deze pijpen juist de bindende factor zijn tussen Isaac Blom en Coenraad W. Blom. Deze laatste gebruiker van het merk burg en laatste telg van de familie is niet meer in naam op de stelen aanwezig, maar zijn materiaal is op uiterlijke kenmerken te duiden. Coenraad W. is met een arbeidsperiode van 1797 tot 1860 een pijpenmaker uit de eerste helft van de 19e eeuw en de ovaalvormige pijpenkoppen, wier model ook toonaangevend is voor de rondbodems, krijgen dan hun wijde, zogenaamde overbelaste vorm. Ondanks de vormwijziging die voldoet aan de modernere tijden is de basis hetzelfde gebleven. Relatief ruime ketels met het merk burg op de bodem, groot Gouds wapenschild op de zijkant van de kop en raderingen direct vanaf de steelaanzet. Alleen waar Isaac en Coenraad I. hun naam zetten, daar staat nu IN GOUDA.