De chique Turkenkop


Zo halverwege de 18e eeuw is het nog niet gedaan met de gezichtspijpen. Wel is het figurale er weer een beetje af. De koppen die in de tweede helft van de 18e eeuw worden gemaakt zijn praktisch nog van één type. Het gaat om grote, ietwat bolle ovaalvormige pijpenkoppen met een gezicht naar de roker toe, maar alle kenmerken zijn op het oppervlak gegraveerd en nergens nemen ze de  basisvorm van de pijpenkop over. De pijpenkop wordt wel Turkenkop genoemd, naar hun uiterlijk dat sterotiep verwijst naar een gezicht van een Turk met hoofdband. Don Duco beschrijft hoe veel koppen die hij heeft gezien beschilderd en soms zelfs verguld zijn, wat inhoudt dat de pijp in een hoger marktsegment wordt aangeboden. Er zijn Goudse exemplaren, maar bekender zijn de Gorinchemse varianten met initialen voor op hun hoofdband, of achter op de pijpenkop.


Ovaalvormige pijpenkop met spoor uit de periode 1760-1790 met de initialen IOH in de hoofdband. De maker is Jan Ophuijzen jr. uit Gorinchem (Lit. 11). Hij was werkzaam van 1755 tot 1815. Naar de roker toe is het gezicht van een man afgebeeld. De man heeft een lange snor en een sik, die loopt over een gekruld baardje dat van oor tot oor loopt. De neus steekt niet erg uit, maar is wat bollig, de overige gezichtskenmerken zijn simpel weergegeven. Net boven de ogen en de haargrens loopt een band, dit is ook het enige element dat helemaal rondom loopt, achter de oren op de zijkanten is de pijp onbewerkt. Op de band loopt een versiering, die bestaat uit alternerende driehoeken gevuld met een blad. Boven het gezicht, in de band naar de roker toe, staan de initialen IOH. Aan de oren hangen druppelvormige oorbellen. De bovenzijde van de kop is scheef gebotterd.


Twee verschillende pijpenkoppen naast elkaar van Jan Ophuijzen jr. Wanneer je de pijpenkoppen goed bestudeert verschillen ze op allerlei details. Het zou dus kunnen gaan om twee aparte, naast elkaar gebruikte vormen. Maar in de basis zijn er wel weer gelijke elementen. Het zou zomaar kunnen zijn dat de onderstaande pijpenkop de oudste fase is van een mal die voor hergebruik goed gereviseerd is.


Ovaalvormige pijpenkop met spoor uit de periode 1760-1790 met de initialen IVA in de hoofdband. De maker is Jan van Aten, een pijpenmaker uit Gorinchem die werkzaam is geweest tussen 1773 en 1794 (Lit. 11). Deze pijpenkop is iets kleiner van model dan de versie van Jan Ophuiyzen. De gravering van het gezicht is in alle onderdelen hetzelfde. De pijpenkop is beschadigd en weer geplakt.


Rondbodem model pijpenkop (met weggestreken spoor) uit de periode 1760-1780. Op de 'hals' aan de linkerkant staan de letters WG. Het zijn de initialen van Wouter Groenenberg uit Gorinchem (1756-1784) (Lit. 11). Deze pijp bestaat ook met een extra B toegevoegd op de rechterkant.


Fragment van een rondbodem model pijp uit de periode 1740-1760. Op de pijpenkop staan geen zichtbare initialen of een merk. De uitvoering is subtieler dan van de Gorinchemse pijpen.


Lange rondbodem model pijpenkop uit de periode 1740-1760. De pijpenkop heeft qua vormgeving een Duits karakter. Van deze pijp is bekend dat hij is gemaakt in Aarlanderveen voor de export naar Duitsland. Het merk op de onderkant, ID, is een Duits gekopieerd merk.


Fragment van een Turkenkop, mogelijk van Jan van Aten.