In de periode dat de pijpen uit Gouda succesvol en wereldwijd werden verkocht, speelde de concurrentie in binnen- en buitenland in op het succes door de Goudse pijpen zo goed mogelijk te kopiëren, inclusief de bijbehorende pijpenmakersmerken en, vanaf 1740, de Goudse wapenschilden op de zijkanten van hielen, sporen en bodems. In de beste gevallen zijn de kopieën niet te herkennen, maar soms zijn er aan subtiele details te herkennen dat het om vervalsingen gaat.
Wat bij vervalsingen na 1740 opvalt is dat er extra nadruk wordt gelegd op het Goudse wapenschild op de pijp, want dat is vanaf die datum het keurmerk dat er voor zorgt dat de pijpen voor Gouds worden aangezien en beter verkopen. Dichterbij Gouda wordt het wapenschild nog wel zo aangepast dat er bij een geschil gezegd kan worden dat het niet om het Goudse wapenschild gaat, want er staan bijvoorbeeld punten op in plaats van sterren. Verder bij Gouda vandaan maakt men zich minder druk om vervolging.
Vaak is aan het schild op de zijkant van de hiel al te zien dat het niet om een echte Goudse pijp gaat. In het eerste geval is er weinig op te merken aan het Goudse wapenschild qua elementen. Wat wel opvalt is dat de pijp uit de eerste kwart van de 19e eeuw een vlotte afwerking toont, met als belangrijkste element een gedeeltelijke glazing. Dat zou normaal gesproken al moeten leiden tot een S boven het wapenschild, ter aanduiding dat de pijp van een gemiddelde kwaliteit is, niet de beste. Hier is het wapenschild niet alleen zonder S gezet, maar het staat duidelijker op de hiel dan de gemiddelde Goudse pijpenmaker in deze periode zou doen. Dit soort pijpen zijn moeilijk te determineren als vals of niet vals, omdat het ondanks bovenstaande redenering best kan dat het gewoon een Goudse pijp is. Hij valt op, maar niet genoeg.
In het tweede geval is het al een stuk duidelijker. De D is gegraveerd op een slordiger manier dan in Gouda gebeurd zou zijn. Het wapenschild op de zijkant van de hiel is zogenaamd Gouds, maar de sterren zijn hier grote stippen, gezet in een rechthoekig vlak.
De pijpenkop met TD gekroond is ook verdacht. De pijpenkop is wat onvast van vorm, het wapenschild is weer met iets te grote opvallendheid op de zijkant van de hiel gezet, terwijl de vorm niet helemaal correct lijkt. Het merk is slecht gegraveerd.
Op Duitse pijpen staan vaak merken die hetzelfde zijn als Goudse merken, maar die qua vorm, uitwerking en plaatsing zo afwijken dat ze herkenbaar Duits blijven. Hierboven staan een lelie, een kroon, een W en een 15 (?) met een aparte kroon.
Dit soort vervalsingen komen in de regel uit Alphen aan den Rijn, waar de graad van het vervalsen van Goudse pijpen, of eigenlijk de vakmanschap van het pijpen maken, erg hoog lag. Vervalsingen uit Alphen zijn vaak niet van echt te onderscheiden. Mede daardoor lagen ze extra onder de loep bij Gouda en één van de trucs die in Alphen aan den Rijn werd toegepast was het wapenschild met 9 stippen. Niets Gouds aan dus, met betrekking tot de wetgeving.
De pijpenkop is hier een merkwaardig laat trechtermodel. het merk is fruitben.
Via Marktplaats kwam ik aan een kleine partij trechtervormige pijpen met bijna complete stelen uit de periode 1790-1710. De kwaliteit van de afwerking is hoog, dus zou je aan Goudse pijpen denken. De merken vallen meteen op. Het zijmerk moriaanshoofd, het merk molen en het merk scheepje, ze zijn herkenbaar (op scheepje na, die is met een dubbel zeil en een slordige gravering niet meteen herkenbaar), maar ze zijn allemaal anders getekend dan de merken die in Gouda werden gezet. Ik ga er van uit dat de pijpen van een andere plaats dan Gouda zijn gekocht. De enige plaats in Nederland waar pijpenmakers de hoge kwaliteit van de Goudse pijpen konden evenaren was Alphen aan den Rijn, waar het voor de pijpenmakers lucratiever was om Goudse pijpen in vorm en merk na te maken. Behalve een paar ongemerkte pijpen waren het merk oliekruik en het merk H gekroond aanwezig, maar die wijken qua vorm niet voldoende af om ze gemakkelijk als 'vals' te bestempelen.
On-Goudse pijpenkop zonder bijmerken, 1790-1810. De 16 gekroond is veel gekopieerd vanwege de populariteit van pijpen met dit merk, aan het einde van de 18e eeuw.
Rondbodem van na 1800 met 16 gekroond.
Deze ongekroonde EP op een pijpenkop van na 1800 ligt niet voor de hand. Op het wapenschild staan ook geen echte sterren, maar iets wat er een beetje op lijkt.
Pijpen met een onleesbaar tekstmerk werden ook in Gouda gemaakt. Soms is het gewoon te wijten aan een slecht gezet stempel, waardoor de afbeelding plat slaat. Maar vaak is er opzet in het spel. Deze pijp is uit de late 19e eeuw, de herkomst is niet zeker.
Ogenschijnlijk Goudse pijp met het merk fortuin, periode 1765-1775. Bij nadere bestudering is het Goudse bijmerk discutabel gezet en vergeleken met de Goudse afbeelding van het merk fortuin is ook hier voldoende verschil te zien om deze pijp als vervalst te kunnen determineren.
Fantasiemodel rondbodem met 'Gouds' wapenschild en nummer 16 (?) als merkstempel. De pijp is gemaakt rond de eeuwwisseling naar de 20e eeuw in een onbekende plaats, mogelijk in Duitsland.
1750-1775 Op deze op het oog Goudse pijpenkop staat geen Gouds wapenschild als bijmerk, maar een nogal fors bijmerk in de vorm van vier ringen in een ruitvorm. Aangezien bijmerken om vormen uit elkaar te houden gezet werden bíj het Goudse wapen en niet geheel overdekkend, kun je opmaken dat het hier gaat om een vervalsing (uit Alphen aan den Rijn).