De Peter Dorni pijp


In Duitsland en dan met name in het Westerwald gebied worden ook al decennia lang kleipijpen gemaakt. Ze zijn vanaf de 18e eeuw geëxporteerd tot over de oostgrens van Nederland en vormen van zowel Goudse als Duitse pijpen zijn op elkaar geïnspireerd. Een model dat in de 18e eeuw vooral in Duitsland erg populair wordt is een wat hoornvormige rondbodempijp, met op de steel een eenvoudig motief waarin de naam van de pijpenmaker staat en zijn vestigingsplaats. Eind 18e eeuw worden deze pijpen ook gerookt in oost Nederlandse plaatsen. Een pijpenbakker die veel invloed over de Nederlandse grens wist te krijgen (deze kennis is op basis van bodemvondsten) was Peter Dorn. Begin 19e eeuw beginnen Goudse pijpenmakers de stijl te kopiëren met een nieuw soort rondbodems. Ze lijken niet op de Duitse en ook niet echt op vergelijkbare Goudse rondbodems. Op de steel wordt een kort reliëf gegraveerd met aan de linkerkant PETER DORNI en aan de rechterkant IN GOUDA in het reliëf verwerkt. Uit de eerste helft van de 19e eeuw zijn varianten bekend, waarbij de pijpenmaker niet PETER DORNI op de steel zette, maar zijn eigen - of bedrijfsnaam.


Relatief vroege Peter Dorni pijp uit een stort van Willem Begeer, datering 1827-1844.  De kop volgt iets meer de contouren van een Duitse pijp dan latere varianten. Naar de steel toe staat het merk B gekroond. In de stort zat ook al een zwarte Peter Dorni pijp, net als dit model een redelijk nieuwe toevoeging aan het aanbod.


Peter Dorni pijpen met het merk krijgsman naar de roker toe gestempeld. Dit merk staat vaak op Peter Dorni pijpen uit de tweede helft van de 19e eeuw. Het merk was van 1848 tot 1887 in handen van de familie Van Essen (Lit. 2).

Relatief late Peter Dorni pijpenkoppen (1880-1887). Zonder steel zijn ze direct moeilijker herkenbaar. Op de kop, naar de steel toe, is het merk krijgsman gestempeld.


Ongemerkte Peter Dorni pijp, met het hele steelrelïef nog intact. De pijp is zwart gebakken en niet gemerkt.