Manchetpijpen zijn pijpen waarbij de steel vervangen is door een steel van een andere materiaalsoort. Alleen de kop en een insteekstuk, de zogenaamde manchet, zijn uitgevoerd in klei. Het principe is al vrij oud, maar werd in Nederland pas eind 19e eeuw ingevoerd. In het oosten van Europa was het vanaf de 17e eeuw al de gewoonte om uit manchetpijpen te roken. Deze soort pijpen worden tsjibuk pijpen genoemd.
Manchetpijp van een Goudse fabrikant, uitgevoerd in rode klei. De kop is dubbelconisch uitgevoerd, met een rij stippen op de knik. Op de manchet staan de letters G en V. Deze letters zijn niet bekend als een bestaand pijpenmakersmerk. De pijp is gevonden in de voormalige stortplaats aan de Achterwillense weg in Gouda, waar pijpen lagen van Goedewaagen, Van der Want, Sparnaaij, Prince, en Van Rijst