Midden dubbelconische pijpen


1640-1670


Al vanaf de vroegste productieperiode is de kleipijp te verdelen in verschillende kwaliteiten, die aan de roker werden aangeboden.

Standaard is er een eenvoudige driedeling te maken:

1. Eenvoudig en goedkoop. Deze pijpen hebben de minste uitstraling en voldoen aan de minimale vereisten om normaal tabak te kunnen roken.

2. Modaal, gemiddeld. Deze pijpen zien er niet bijzonder uit, zoals de categorie hiervoor, maar zijn al wel beter. Een groot verschil is de steellengte, die verlengd is voor een comfortabeler roken. Aan bodemvondsten is dit zelden meer te zien, maar vaak zijn deze pijpen al wel gemerkt op de hiel.

3. Goed en verzorgd, chique. Deze pijpen hebben extra aandacht gehad tijdens de afwerking, voor een massaproduct als kleipijpen een dure tijdsinvestering. Deze pijpen hebben de beste vorm, langste steel en zijn over het hele oppervlak geglaasd, zodat de hele pijp glimt. Verder hebben ze een mooie, volledige, radering rond de bovenrand en een hielmerk.

Uiteraard zijn er nog tussencategorieën, maar die zijn niet altijd herkenbaar bij bodemvondsten. Denk bijvoorbeeld aan meer verschillen in steellengte of een niet volledig geglaasde steel. Ook de gedecoreerde modellen neem ik niet op in deze indeling, omdat deze al uitgebreid behandeld worden in het hoofdstuk decoratie.


Eenvoudige dubbelconisch gevormde pijp, 1650-1660. De pijp is niet geglaasd en daarom zijn deukjes en onzuiverheden op het oppervlak te zien. Langs de bovenzijde van de pijpenkop is geen radering gezet, alleen een kleine snede naar de steel toe.

Geglaasde en gemerkte dubbelconisch gevormde pijp, 1650-1660. De pijp is helemaal geglaasd over kop en steel. Rond de kopopening loopt een volledige radering. Het hielmerk is LI.