raderingen en rolstempels, 18e eeuw


Pijpenstelen werden al heel vroeg versierd met raderingen en (rol)stempels. Ze waren eenvoudig aan te brengen en gaven de pijp een iets beter uiterlijk, en een eigen gezicht mee. Raderingen zijn door de eeuwen heen het meest gebruikt als versieringsmotief, vanaf de vroegste periode in de 17e eeuw.. Ze worden meestal rond of op het zwaartepunt van de pijp gezet, dat is het stuk in de buurt van de pijpenkop waar de pijp zich het prettigst vast laat houden. Er zijn allerlei soorten motieven en hun populariteit, qua uiterlijk, veranderde met de tijd. In de 18e eeuw werd de pijpensteel dun en raderingen bleven daardoor redelijk eenvoudig. Vanaf deze eeuw worden ook namen van pijpenmakers toegevoegd als rolstempel om de raderingen.


Laat dubbelconisch gevormde pijpenkop, op het randje van de 18e eeuw. De radering op de steel is over een steelbreuk heengezet die tijdens het maken is ontstaan. De steel is weer gerepareerd, wat de pijp er niet mooier op heeft gemaakt. Om het te verbloemen is met grote driehoekige 'tanden' het oppervlak gevuld. De tanden komen met een extra detail. De ruimtes tussen de tanden zijn steeds opgevuld met stipjes, net verdeeld in drie rijen. De rijen bestaan uit één stip, twee stippen en drie stippen. Direct achter de grote tanden begint een band met kleine raderingen, daarna volgt de steelbreuk. Dezelfde die eerder al was geprobeerd te repareren. De pijpenkop is gevonden in Rotterdam.


Eenvoudige trechtervormige pijpen (1690-1700) met een radering in de buurt van de pijpenkop. Een radering wordt vrijwel altijd uitgevoerd op het zwaartepunt van de pijp, zodat een radering vlakbij de pijpenkop impliceert dat de steel kort is geweest. De tanden van deze raderingen verschillen in grootte en vorm en ook de keuze voor afstand en volgorde maakt dat raderingen per pijpenmaker en per type pijp verschillen.


Eenvoudige trechtervormige pijpen (1700-1730) met na ongeveer vier centimeter een radering op de steel. De radering is gezet met een rolstempel met aan beide zijden een kleine radering, de baan wordt ongeveer drie keer herhaald. De radering wordt aan beide zijden afgesloten door een grotere radering, met een getande vorm. Deze manier van eenvoudige steelversiering (of zwaartepuntdecoratie) is het meest in gebruik op de oudere trechtervormige modellen, met ongeveer halverwege de looptijd van het trechtervormige model een overgang naar raderingen die worden afgesloten door ringen in plaats van tanden.

Een drietal stelen uit ongeveer dezelfde periode. De positie ten opzichte van de kop is niet te zien. Er is gekozen voor raderingsbanden, die vier of vijf keer worden herhaald. Ook hier worden de raderingen afgesloten door een radering met grotere tanden op beide einden.


Trechtervormige, eenvoudige pijpen (1700-1710). De eerste heeft na ongeveer drie centimeter een zwaartepunt radering, bestaande uit twee banden. Deze zijn gelijk in vorm en bestaan uit kleine ringen en tanden. De tweede heeft één enkele versieringszone, maar deze is wat langer. Tussen de afsluitende ringen zitten een aantal kleine getande raderingen.

Vanaf trechtervormige pijpenkoppen komt deze steeldecoratie sterk op en wordt één van de meest geziene steeldecoratietypes op Goudse pijpen. De decoratie houdt het vanaf ongeveer 1700 twee eeuwen vol en soms is aan de signatuur (hoe net of hoe slordig de raderingen zijn gezet) nog iets globaal te zeggen over de datering.

In basis staat op het zwaartepunt van de pijp een paar centimeter aan verticale raderingen met kleine tanden. Deze radering wordt aan beide zijden afgesloten door een verticale band van aan elkaar gezette ringen. Er zijn natuurlijk variaties, zoals een extra band ringen in het midden van de decoratiezone. Op pijpen van een hogere kwaliteit worden de ringen ook wel vervangen door rolstempels met de naam van de pijpenmaker, of reclame voor een verkopende partij, in combinatie met 'in Gouda'.


Enkele band met een drietal tegen elkaar aan gezette rolstempels, waarvan beide zijkanten bestaan uit kleine tandjes. Afsluitende tanden of ringen zijn verder afwezig. Qua lengte is het mogelijk dat er aan de linkerkant (voorbij de steelbreuk) een tweede raderingszone heeft gezeten.

Radering vlak achter de kop, 1710-1720. De radering bestaat uit vijf slordig gerolde banden, afgesloten aan beide zijden door een radering van grote tanden. De pijp is van luxere kwaliteit en gemerkt geweest, maar heeft geen lange steel gehad.


Steel met een groot aantal banen van een rolstempel. Ertussen staat de naam van de pijpenmaker (op de breuk links en onleesbaar) en 'IN GOUDA'.


Verschillende raderingen en rolstempels


Pijpensteel uit de periode 1740-1750. Over de hele lengte lopen gelijkmatige verticale raderingen, gescheiden door platte verticale geulen.


Pijpenstelen met rolstempel van kruiswerk, waarin een zeshoekige ruimte wordt gevuld met vier stippen. Het motief wordt in ieder geval vier keer herhaald. In andere gevallen worden de vier stippen afgewisseld door één grote. (1690-1710)


Een ingewikkeld rolstempelpatroon dat vlak achter de pijpenkop is geplaatst. De basis is een ruitvorm van waaruit het midden met de buitenlijn mee is uitgestoken, waardoor een patroon van ruitvormige verdiepingen ontstaat. Daar waar er ruimte is tussen de ruiten is de ruimte opgevuld met een half sterpatroon. Bij het juist plaatsen van de panden naast elkaar ontstaan zo sterren tussen de ruiten. Op de einden van deze decoratie zitten banden met kruislingse, diagonale arceringen, waardoor ook weer een klein ruitpatroon ontstaat. (1690-1710)


Pijpensteel met een slordige en ook niet hard genoeg aangedrukt rolstempel bestaande uit een radering met kleine tanden en een tweede stempel met ruitvormige vakken. De slordige aanblik komt waarschijnlijk door het over elkaar heen plaatsen van de banden zonder op aansluiting te letten.