Engeland - Pruisen
Uit de polders rond Wilnis.
Vondst uit de Zuidplaspolder.
Ovaalvormige pijpenkoppen uit de periode 1748-1753. Rond de kop is een verdeling gemaakt in zes vlakken, aan de onderzijden ovaalvormig aflopend en onder de scheiding van de vlakken een grote parel.
Voorstelling: op de zijden twee vlakken waarin per vlak twee wapenschilden staan. Deze zijn gekroond met bladerkronen. Van de roker af staan twee portretten van koningen in een ovaal tegen elkaar aan. De ovalen zijn gekroond met bladerkronen en aan de onderzijden lopen tekstlinten. Op het linkerlint staat: 'K V ENGE', op het rechterlint staat: 'K V PRUYSE'. Naar de roker toe staan twee portretten in een ovaal tegen elkaar aan. De ovalen zijn gekroond met bladerkronen en aan de onderzijden lopen tekstlinten. Op het linkerlint staat: 'KEYSER', op het rechterlint staat: 'KYSERIN'.
De hoofdpersonen staan naar de roker toe, dit zijn keizer Frans en keizerin Maria Theresia, die regeerden over Oostenrijk en het Heilige Roomse Rijk. Zij staan bij elke uitvoering van deze pijpen centraal, terwijl aan de andere zijde vertegenwoordigers van verschillende landen voorkomen. In dit geval zijn dat Engeland en Pruisen. Hun wapenschilden zijn onder die van Frans en Maria Theresia geplaatst. Op de linkerzijde van de hiel staat het wapen van Gouda, op de hiel is het merk P gekroond geplaatst. Dit merk werd tussen 1731 en 1760 gebruikt door Anthonie Soufree (Lit. 2).
De derde pijp, gemerkt met koorddanser, komt qua voorstelling in grote lijnen overeen, maar heeft als toevoeging twee wapenschilden. Op de linkerkant staat onderaan het wapen van Zeeland tussen twee kruisende palmtakken, op de rechterkant, op dezelfde wijze, het wapen van Middelburg. Het merk koorddanser is in deze periode gebruikt door Hendrik Ophuijsen (Lit. 2).